Vanaf 1413 maken de stadsrekeningen melding van een “enghiene met appeelen”, van “eenen man slaende en betekenende de ueren van den daghe”.
De klokken werden vanuit Brugge en Amsterdam naar Nieuwpoort gebracht. Ondertussen is de reeks klokken op de halletoren zodanig uitgebreid dat de ganse inrichting omstreeks 1680 naar de stadstoren werd overgebracht, waar de beiaard beter tot zijn recht kon komen.
In 1735 werd deze beiaard, die niet zeer welluidend kan geweest zijn, door een nieuwe vervangen, met klokken gegoten door Pieter Vanden Gheyn uit Leuven. Enkele jaren later leverde Georgius Dumery uit Brugge nog enkele klokken. Deze beiaard werd volop ingeschakeld in het openbaar leven te Nieuwpoort.
De wereldoorlog 1914-1918 heeft hier bruusk een einde aan gesteld: de beiaardtoren werd door de Belgische genietroepen op 17 oktober 1914 tot ontploffing gebracht; alleen wat stukken brons, enkele beschadigde klokken en de handbeschermers van beiaardier Deschieter zijn bewaard gebleven.
 is het jaar waarin, na 35 jaar, de beiaardtraditie terug wordt opgenomen. Er zijn aanzienlijke vernieuwingen: zowel de architectuur van de toren, als de diachromatische vieroctaafsbeiaard zelf, wijken wezenlijk af van de vroegere.
De huidige toren is als bouwwerk voltooid en past bij de stijl van het kerkgebouw. De reeks van 67 klokken (basis Es, 1407 kg) werd gegoten door Marcel Michiels Jr., klokgieter te Doornik en werd gestemd volgens de Pythagorese stemming. Dit delicate werk gebeurde onder toezicht van Victor Van Ghysegem, een deskundige op dit gebied.
Dit keer werd de beiaard als muziekinstrument in de klokkenkamer opgesteld en niet meer in de campanile, zoals vroeger gebruikelijk was.
In 1992 werd de ganse installatie (met uitzondering van de klokken) vernieuwd door de firma Clock–O–Matic uit Holsbeek (B) waarbij de nieuwste technieken toegepast werden.
Er worden regelmatig beiaardconcerten en 
beiaardbezoeken georganiseerd.